Home / Nieuws 2017 / De misverstanden over de groene energiemarkt
15/03/2017

De misverstanden over de groene energiemarkt

Petra Brands Fotografie

Hoe zit het nou met groene stroom?

Het aandeel hernieuwbare energie in Nederland moet in 2020 14 procent zijn. Daar zijn we nog niet: in 2015 was 5,8 procent van het totale energieverbruik in Nederland afkomstig uit hernieuwbare bronnen. Volgens Jeroen Setz, directeur van Wattanders en adviseur van Aenergie, is het belangrijk dat  consumenten en bedrijven beseffen dat ze zelf invloed kunnen uitoefenen op de energie die ze kopen.

“Stroom is stroom, als het eenmaal is opgewekt kun je aan de elektroden niet meer zien hoe het is opgewekt”, zegt Setz. “Je kunt dus ook niet zien of het groen of grijs is.” Om toch dat onderscheid te kunnen maken is er een systeem ontwikkeld waarin Garanties van Oorsprong (GvO’s) centraal staan. Voor elke 1.000 kilowattuur duurzaam opgewekte elektriciteit  wordt één GvO uitgegeven, een virtueel certificaat waarmee wordt geregistreerd op welke wijze en waar de elektriciteit is opgewekt. Vrijwel alle landen in Europa werken op deze manier.

Waterdicht systeem

In Nederland is Certiq verantwoordelijk voor de certificering en de toezicht. “Op het moment dat een leverancier duurzame elektriciteit  levert aan de klant worden  de GvO’s afgeboekt. Het mooie van dit systeem is dat je precies kunt zien waar de elektriciteit is opgewekt. Dat kan een waterkrachtcentrale in Noorwegen zijn maar ook een windmolen in Appingedam. In Nederland worden GvO’s geaccepteerd die afkomstig zijn van duurzame projecten uit verschillende andere Europese landen.”

Het systeem is waterdicht, zegt Setz. “Wie groene energie koopt, koopt eigenlijk twee producten: elektriciteit en GvO’s. Dat certificaat garandeert dat de energie duurzaam is opgewekt. Zo weet een consument of bedrijf zeker dat het aandeel duurzame energie wordt vergroot.”

Actievere rol bedrijven en consumenten

Ze kunnen echter een veel actievere rol spelen bij het bepalen waar de elektriciteit wordt opgewekt dan tot nu toe gebeurt, vindt Setz. “Sommige  energieleveranciers kopen goedkope certificaten van Noorse waterkrachtcentrales om in Nederland groene energie te kunnen leveren. Wettelijk gezien is dat volstrekt legaal. Maar die centrales staan er al jaren. Dit soort groene stroom draagt niet bij aan het opwekken van meer duurzame energie in Nederland. Dat gebeurt wel als energieleveranciers  GvO’s van bijvoorbeeld Hollandse windenergieprojecten kopen. Maar die zijn duurder, want er het aanbod is kleiner .”

Ondanks het prijsverschil ziet Setz steeds meer bedrijven en instellingen  die bij hun energieleverancier navragen van welke projecten de certificaten afkomstig zijn. “Zij willen in Nederland geproduceerde groene stroom. Je kunt daar je energieleverancier op aanspreken. Je kunt een bewuste keuze maken. Dat geldt ook voor consumenten.”

Prijsverschil

En het prijsverschil dan? “Een gemiddeld gezin verbruikt per jaar pakweg 4.000 kilowattuur aan stroom. Om dat te vergroenen zijn vier GvO’s nodig. Een GvO van een Noorse waterkrachtcentrale kost ca. €0,30, een certificaat van een Nederlandse windmolen tien keer zoveel. Dat kost je ongeveer €11 meer op jaarbasis. Daar hoeft niemand het voor te laten.”