“Het is een grote verbouwing.” Dat zegt Diederik Samsom, oud-leider PVDA, over de plannen om 7 miljoen huizen en 1 miljoen gebouwen in Nederland te verduurzamen. De plannen zijn onderdeel van het Klimaatakkoord op hoofdlijnen dat deze dinsdag is gepresenteerd. Betrokken partijen zien geothermie als belangrijkste bron voor de vervanging van gas.
Onder Samsoms leiding is de afgelopen maanden onderhandeld over een vermindering van de CO2-uitstoot door de gebouwde omgeving van 3,4 megaton. Hoofddoel van het akkoord is een CO2-reductie van 49% in 2030 ten opzichte van 1990.
Concreet betekent dat: huizen beter isoleren en van het aardgas af. Naast een schoner klimaat is een deel van de plannen voor de gebouwde omgeving ook nodig vanwege het dichtdraaien van de gaskraan in Groningen. Samsom zegt dat met de plannen zoals ze er nu liggen 200.000 woningen per jaar verduurzaamd worden in 2030. Hoe ziet dat eruit?
Komt er een duurzaamheidsnorm?
De Vereniging Eigen Huis eist een “realistisch klimaatakkoord.” Volgens de woordvoerder Hans de la Porte zijn de huidige afspraken ambitieus, maar nog erg onduidelijk. Het is volgens de VEH vooral belangrijk dat de woning ook echt het privédomein van de eigenaar blijft en dat er geen dwingende verplichtingen komen.
In het akkoord wordt wel gesproken over “energienormeringen voor woningen.” Dat kan op twee manieren, namelijk een normering voor het huis (een energielabel), en een normering voor de apparatuur in het huis (bijvoorbeeld een CV-ketel versus een warmtepomp).
Om verduurzaming te stimuleren wordt het voor huizenkopers goedkoper om isolatiemaatregelen te nemen bij het aanschaffen van het huis. Mocht dat onvoldoende effect hebben dan kan de norm vanaf 2030 een verplichtend karakter krijgen. Volgens Olof van der Gaag van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) komt het er dan op neer dat CV-ketels of enkel glas verboden zouden kunnen worden. Voor de utiliteitsbouw wordt een norm opgesteld voor het energieverbruik op basis van het Nederlandse Energielabel en de Wet Milieubeheer.
Hoe komen we aan andere warmte dan van gas?
Duurzame warmte zal onder meer door opschaling van geo- en aquathermie gerealiseerd moeten worden. De geothermiesector wil groeien van 3 PJ nu via 50 PJ in 2030 tot meer dan 200 PJ in 2050. Die warmte wordt verdeeld over de verschillende sectoren. Voor de gebouwde omgeving geldt dat de geothermiesector in 2030 20 PJ wil leveren.
Die getallen geven aan dat geothermie een belangrijke rol gaat spelen in de vervanging van gas. Maar kunnen we wel in die mate vertrouwen op een vrij nieuwe techniek die gebruik maakt van warmtenetten, -pompen en WKO’s en nog zoveel technische onzekerheden kent? Zo tikte het Staatstoezicht op de Mijnen (SODM) de sector al meerdere malen op de vingers, omdat boorbedrijven en projectmanagers wetten en regels slecht naleven. Dat brengt veiligheidsrisico’s met zich mee.
In het hoofdlijnenakkoord wordt professionalisering van de sector genoemd als belangrijke voorwaarde. De overheid moet in samenwerking met Energie Beheer Nederland (EBN) investeren in kennis over het aanleggen van, bijvoorbeeld, WKO’s en de ondergrond van Nederland in kaart brengen. Daarnaast moet er een “robuuste” SDE-regeling komen voor warmtebronnen tot 2030. En daar waar geothermie niet voldoende is, moet groen gas of waterstof als alternatief voor handen zijn.
Ook aquathermie wordt genoemd als belangrijke aardgasvervanger. De kennis over het opwekken van energie uit water is niet zo groot als die over geothermie. Waterbeheerders verwachten dat ze, mits er in de komende jaren voldoende onderzoek wordt gedaan, in 2050 80 PJ tot 120 PJ kunnen opwekken.
Stroomversnelling, de organisatie die Nul-op-de-meter woningen aanprijst én een belangrijke gesprekspartner is aan de sectortafels, vindt dat de kansen van geo- en aquathermie worden overschat. Voorzitter Leen van Dijke: “De verwachtingen over bronnen als geothermie en aquathermie zijn hooggespannen, maar de wens lijkt hier de vader van de gedachte. Er zijn nog zoveel onduidelijkheden over geothermie dat het realistischer is om uit te gaan van een bescheiden schatting.”
Wie gaat het betalen?
Om de verduurzaming van de eigen woning te kunnen betalen wordt elektriciteit in de toekomst minder belast en gas meer.
In 2020 komt er 5,5 eurocent per kuub bij voor aardgas en gaat er 2,7 eurocent per kWh af voor elektriciteit. De onderhandelaars hebben berekend dat de terugverdientijd van duurzame verwarmingsopties (zoals warmtepompen) en isolatiemateriaal interessant wordt op het moment dat aardgas 20 eurocent per kuub duurder wordt en er bij elektriciteit 7,34 eurocent per kWh af gaat. De huidige belastingtarieven staan hier. Om de energierekening voor iedereen betaalbaar te houden, wordt de energiebelastingteruggaaf verhoogd met €81.
In het hoofdlijnenakkoord over de gebouwde omgeving wordt telkens benadrukt dat het geld dat huizenbezitters steken in de verduurzaming van hun woning nooit hoger mag worden dan wat ze voor de energierekening betalen. NVDE-man Van der Gaag vat het mooi samen: “De plannen die er nu voor de gebouwde omgeving liggen, zorgen ervoor dat aardgasvrij concurreert met aardgas. Hierdoor wordt het financieel aantrekkelijk om te verduurzamen.”
Bij het aanschaffen van een koopwoning zal isolatiemateriaal voor een goede prijs aangeboden worden. Bouwbedrijven, warmteleveranciers en installateurs denken dat het mogelijk is om in 2030 de kosten voor isolatiemateriaal en warmtepompen te laten dalen tussen de 15% en 50%. De prijsdaling kunnen zij bewerkstelligen door schaalgrootte. Die schaalgrootte bereiken ze door met gemeenten of woningcorporaties in één keer grote wijken te verduurzamen.
Voor warmteleveranciers is afgesproken dat er wordt gekeken naar een concessiestelsel voor warmtedistributienetten. Dat betekent dat warmteleveranciers het alleenrecht zouden kunnen krijgen voor het afleveren van warmte via warmtenetten in die buurt. Nuon heeft dat nu bijvoorbeeld in de gemeente Amsterdam.
Een verandering van belasting is niet genoeg om de verduurzaming te betalen. Daarom wordt er gesproken over een zogeheten gebouwgebonden of objectgebonden financiering. Huizenbezitters krijgen een lening van de bank om hun huis te verduurzamen, maar bij verkoop van het huis gaat die lening over op de volgende bewoner. Banken kijken in welke vorm zo’n lening met lange looptijd en lage rente mogelijk is. Deze winter werden vijf opties voor zo’n lening op een rij gezet.
Maar wil je als nieuwe koper wel met een lening van de vorige bewoner blijven zitten? Vereniging Eigen Huis is sceptisch. “De gebouwgebonden lening is een manier om verduurzaming te betalen. Het is niet gezegd dat dat het ook echt wordt. Bovendien moet het Burgerlijk Wetboek gewijzigd worden om het überhaupt mogelijk te maken”, aldus De la Porte.
Gemeenten stellen uiteindelijke plannen op
De plannen voor de gebouwde omgeving worden vooral op gemeentelijk niveau uitgevoerd. Eind 2019 moet elke gemeente haar eigen Regionale Energie Strategie (RES) aanleveren, de route naar verduurzaming binnen de kaders die de rijksoverheid stelt.
Daarnaast stelt elke gemeente voor 2021 een zogeheten transitievisie warmte op. Daarin staat per wijk wat de beste oplossing is voor het afkoppelen van het gas. Dat kan bijvoorbeeld door huizen te verwarmen via warmtenetten en -pompen, volledige elektrificatie of (ter overbrugging) hybride CV-ketels. Uit eerder onderzoek van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie blijkt dat gemeenten, in vergelijking met hun andere plannen voor vermindering van CO2-uitstoot, concretere plannen hebben omtrent gasloze wijkvernieuwing.
De NVDE stelt dat 45 gemeenten concrete plannen hebben opgenomen in hun coalitieakkoord voor het aardgasvrij maken van (delen van) de gemeente. Zo wil Den Haag de komende vier jaar “elk nieuw gebouw klimaatneutraal opleveren en daarnaast 25.000 tot 30.000 bestaande woningen van duurzame energie voorzien”. Maastricht wil “gemiddeld 2.000 woningen per jaar van het gas af halen”, en in Ede moeten afspraken met woningcorporaties leiden tot een “gasloze huurvoorraad in 2035”. De meeste gemeenten noemen geothermie en het aanleggen van een warmtenet als vervanger voor gas.
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is “tevreden over de positie die de VNG en daarmee gemeenten in het klimaatakkoord krijgen en de positie van de RES hierin.” Wel vraagt de VNG zich af wie de kosten gaat betalen. “Het financieringsvraagstuk is volgens de VNG nog niet voldoende uitgewerkt (…) de VNG onderschrijft het uitgangspunt dat de Energietransitie voor de individuele woningeigenaar woonlastenneutraal moet zijn (…) woonlastenneutraliteit is een goed uitgangspunt, maar zal niet altijd een inkomenstoets en -ondersteuning overbodig maken”, aldus woordvoerder Esther Verhoeff.
De VNG gaat deze zomer zelf onderzoeken wat van gemeenten gevraagd kan worden om de regierol op zich te nemen bij het uitvoeren van het verduurzamen van de gebouwde omgeving.
De rol van woningcorporaties
De woningcorporaties wordt een grote rol toebedeeld in het akkoord op hoofdlijnen. Zij kunnen als eigenaren van, voornamelijk, sociale huurwoningen in Nederland een grote “verduurzamingsklap” maken. Diederik Samsom ziet de corporaties dan ook als de “startmotor van de energietransitie”. De corporaties bezitten ruim 2 miljoen van de 7 miljoen woningen in Nederland.
In het akkoord staat dat corporaties tot 2021 zo’n 100.000 sociale huurwoningen aardgasvrij kunnen maken. Dat komt bovenop de plannen die woningcorporaties al hadden voor CO2-neutrale woningen. Aedes, de koepelvereniging van woningcorporaties: “Voor 2020 kunnen 50.000 huizen versneld worden aangesloten op een warmtenet en in ruim 50.000 woningen kan een warmtepomp worden geïnstalleerd. Het gaat om 100.000 woningen extra die op korte termijn verduurzaamd worden.”
Wel wil Aedes daar geld voor terugzien. Voorzitter Marnix Norder zegt: “We willen het zo doen dat de woonlasten voor onze huurders niet hoger worden. We moeten niet het wiel uitvinden met de portemonnee van mensen met de laagste inkomens.” Via een verlaging van de verhuurdersheffing moet het corporaties mogelijk gemaakt worden die 100.00 woningen te verduurzamen. Aedes: “Wij gaan uit van een halvering van de verhuurdersheffing.”
Daarnaast zal tot 2021 van alle nieuwbouw die al gepland staat minstens 75% aardgasvrij worden. Dit heeft te maken met de verplichting om woningen op het aardgasnet aan te sluiten. Vanaf 1 juli 2018 mag dat niet meer, maar bestaande plannen kunnen nog wel doorgaan. Corporaties gaan in samenwerking met bouwers en netbeheerders nu kijken hoe ze daarvan driekwart toch aardgasvrij kunnen krijgen.
En nu?
Het Klimaatakkoord op hoofdlijnen wordt deze zomer doorgerekend door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB). In het najaar is er ruimte voor debat met de Tweede Kamer en aanpassing van de plannen. Eind december moet het definitieve klimaatakkoord af zijn en naar Europa worden gestuurd. De uitwerking van het akkoord komt vooral op het bordje van gemeenten in Nederland. Zij zijn achter de schermen al druk bezig met regionale akkoorden (de RES). Die afspraken moeten dan weer eind 2019 af zijn.
Het is nu taak voor de partijen aan tafel om de plannen concreet en realistisch te maken. Stroomversnelling neemt daarin alvast een voorschot. Eén van de belangrijkste punten die de organisatie mee wil geven is de interactie met burgers. Van huiseigenaren wordt immers nogal wat gevraagd.
“Actieve bewonersparticipatie is van majeur belang, omdat woningeigenaren ook zelf met de verduurzaming van hun woning aan de slag moeten. Voor de energietransitie op wijkniveau is intensieve interactie met bewoners dé succesfactor.”
Bron; Orla McDonald • Nieuws, Energeia