Vorige week debatteerde de Tweede Kamer over de doorrekening van het ontwerp-Klimaatakkoord door planbureaus PBL en CPB, en over de direct daarna gepresenteerde extra maatregelen van het kabinet. Een belangrijk discussiepunt in de Kamer was de hoogte van de energierekening: het kabinet wil daar iets aan doen door bedrijven naar verhouding meer te laten betalen voor de opslag duurzame energie (ODE), waarmee de subsidieregeling SDE+ wordt bekostigd. Huishoudens zouden daardoor minder ODE gaan betalen.
Belastingvermindering
De belastingvermindering, of heffingskorting, op de energiebelasting geldt voor elke aansluiting. De gedachte erachter is dat een deel van het energieverbruik als basisbehoefte wordt gezien; over dat deel hoeft geen belasting betaald te worden. Per 1 januari 2019 is de korting op de energiebelasting verlaagd, waardoor mensen dus meer belasting betalen, en het voorstel van Klaver komt de facto neer op het weer terugdraaien van die verlaging.
Maar die maatregel is op zijn vroegst volgend jaar door te voeren, en dat gaat veel oppositiepartijen niet snel genoeg. Zij riepen premier Mark Rutte en minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) op om iets te doen waardoor de energierekening van huishoudens al dit jaar lager zou worden. Wiebes stelde dat hij dat al onderzocht had, maar dat het volgens de Belastingdienst praktisch niet haalbaar is.
Daarop kwam GroenLinks-fractievoorzitter Jesse Klaver met een alternatief plan, namelijk om de belastingvermindering op de energiebelasting per 1 juli te verhogen. Wiebes zegde toe naar het voorstel te kijken. Staatssecretaris Menno Snel (Financiën, D66) laat per brief aan de Tweede Kamer weten dat ook het GroenLinks-voorstel niet in 2019 kan worden uitgevoerd.
Dat heeft vooral te maken met de systemen van de Belastingdienst. Zo is er voor de verhoging van de heffingskorting een extra rubriek nodig op het aangifteformulier en moet de Belastingdienst aanpassingen doen in de systemen die gebruikt worden voor de heffing en de teruggaaf van de energiebelasting. Volgens Snel gaat het om een “structuurwijziging” die “een doorlooptijd van minimaal zes maanden kent”. Daarom is invoering per 1 juli niet haalbaar.
Daarnaast, schrijft Snel, zouden huishoudens zelfs als het wel had gekund er pas in 2020 iets aan hebben: de teruggave van de extra heffingskorting zou dan namelijk via de eindafrekening van de energieleverancier gaan, en die zal voor de meeste huishoudens pas volgend jaar komen.
Bron: Energeia – David Duijnmaaier