De energierekening van Nederlanders bedraagt in 2020 gemiddeld €1.735. Dat is een gemiddelde stijging van €184 tussen 2017 en 2020. Dat concludeert het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) afgelopen maandag. Van minister Wiebes moest het PBL een actueel beeld schetsen van de energierekening, omdat de laatste cijfers van het planbureau uit 2017 niet meer accuraat zouden
De nieuwste analyse volgt op de politieke en maatschappelijke discussie over hoeveel euro de energierekening stijgt, en de verschillende getallen die daarover zijn gepubliceerd. Het Centraal Bureau voor de Statistiek concludeerde in februari 2019 dat de energierekening voor 2019 met €334 omhoog gaat. Dat veroorzaakte verwarring, omdat staatssecretaris Mona Keijzer (Economische Zaken en Klimaat, CDA) in december 2018 stelde dat de energierekening voor 2019 ongeveer €108 zou stijgen. Een bedrag waarvan prijsvergelijkingssites voor energie toen al zeiden dat dat een te lage schatting was.
Hoe kon het verschil tussen de schattingen zo groot zijn? Keijzer bleek zich te hebben gebaseerd op energieprijzen en belastingtarieven uit de Nationale Energieverkenning 2017 (NEV) van het PBL. Maar recente politieke beslissingen en stijgende energieprijzen op de markt zijn in die NEV niet meegenomen. Daarnaast rekent het PBL met andere maatstaven, bijvoorbeeld een ander energieverbruik per huishouden, dan het CBS.
De verwarring rondom verschillende cijfers over de stijgende energierekening, deed minister Eric Wiebes (Economische Zaken en Klimaat, VVD) besluiten het PBL opdracht te geven een actueler beeld te schetsen van de NEV 2017, gebaseerd op recentere energie- en CO2-prijzen. Het PBL kwam gisteren met een nieuwe “analyse ontwikkeling energierekening”, maar dit nieuwe getal mag niet één op één vergeleken worden met de €334 van het CBS. De laatste gaf een cijfer over het jaar 2019, terwijl het PBL een raming geeft van de energierekening tot 2020 en dat bovendien op een heel andere manier berekent dan het CBS.
De buitenwereld hoopte juist op zo’n vergelijking met de nieuwste analyse, maar, stelt het PBL zelf, “de meerwaarde van deze analyse is dat deze als een referentiekader kan fungeren op basis waarvan de politiek besluiten kan nemen over onderdelen van de energierekening van volgend jaar”.
Ook nieuwe analyse kent kanttekeningHet PBL begint zijn nieuwste analyse met een kanttekening, namelijk dat er tot 2020 veel kan kan veranderen en de “werkelijke energierekening voor huishoudens in 2020 af zal wijken van de hier gepresenteerde indicatieve getallen”. Zo zijn de beslissingen van het kabinet om een CO2-heffing in te voeren en de Opslag Duurzame Energie (ODE) voor huishoudens te verlagen, niet meegenomen in de analyse. Daarnaast zijn de maatregelen uit het ontwerp-Klimaatakkoord weggelaten, omdat ook die niet definitief zijn.
€184 extra bij dalend verbruik
Het PBL concludeert dat tussen 2017 en 2020 de energierekening met €184 stijgt. Het planbureau gaat bij die berekening uit van een dalend energieverbruik in Nederland. Koen Schoots, hoofdauteur van de analyse: “De woningvoorraad in Nederland verandert. Er komt energiezuinige nieuwbouw bij en sommige woningen krijgen, bijvoorbeeld, zonnepanelen.” Voor huishoudens die niets aan besparing doen of bijvoorbeeld geen zonnepanelen nemen, valt de stijging volgens het PBL hoger uit, namelijk €416 tussen 2017 en 2020.
Actualisatie PBL
Het PBL heeft zijn analyse gebaseerd op “vastgesteld en voorgenomen beleid tot 2020, zoals dat op 1 maart 2019 bekend was”.
De stijging van de energierekening komt door een aantal factoren. De gas- en elektriciteitsprijzen, de netwerktarieven, de tarieven voor de ODE en de energiebelasting op aardgas stijgen alle vier meer dan in 2017 was gedacht. Daarnaast wordt de teruggave op de energiebelasting verminderd. Aan de andere kant daalt de energiebelasting op elektriciteit, en gaat het PBL dus uit van een dalend verbruik.
CBS en PBL alsnog niet vergelijkbaar
De €334 van het CBS en de €184 van het PBL kunnen alsnog niet met elkaar worden vergeleken, stelt minister Wiebes. “Het CBS-cijfer [heeft] betrekking op 2019 en de analyse van het PBL [gaat] over 2020. De verschillende cijfers zijn dus niet één-op-één vergelijkbaar”, aldus de minister in een Kamerbrief.
Is de analyse van het PBL dan zijn doel voorbijgeschoten? “Nee”, stelt Tristan van Rijn, woordvoerder van het PBL. “Ons is gevraagd een actualisatie te maken van de NEV 2017. In de NEV werken wij met toekomstscenario’s tot bepaalde jaartallen, waarbij 2020 wordt aangehouden. Omdat 2020 in de NEV 2017 wordt aangehouden, geven we ook nu een berekening tot 2020 op basis van actuele energieprijzen.”
Wel laat het PBL met zijn analyse, waar overigens ook een CBS-onderzoeker naar heeft gekeken, zien hoe het PBL en het CBS tot de verschillende getallen komen. Dat schept duidelijkheid over de gehanteerde methodiek, en dus over de verschillende eindconclusie. Zo gaat het PBL uit van een dalend energieverbruik in Nederland en hanteert het CBS een constant verbruik. Tot slot baseert het PBL de verwachte prijzen voor elektriciteit en gas op de groothandelsmarkt in 2020 voor haar berekeningen. Het CBS gebruikte de prijzen op de consumentenmarkt van januari 2019 voor gas en elektriciteit.
Wiebes kijkt verder
Minister Wiebes is op dit moment in gesprek met het PBL, het CBS en het Nibud over een eenduidiger informatievoorziening over de energierekening. Wiebes stelt dat: “De analyse van het PBL en het CBS de complexiteit [weergeeft] van de cijfers over de energierekening.” Volgens Van Rijn moet de analyse die nu is gepresenteerd niet gezien worden als NEV 2019, en wordt hij in die zin ook niet gebruikt voor doorrekening van maatregelen die nog binnenkomen bij het planbureau. In oktober volgt de NEV 2019 die dan KEV (klimaat en energieverkenning) 2019 wordt gedoopt. Met ramingen waarin de meest recente klimaatmaatregelen zijn meegenomen. “Mits ze op tijd worden aangeleverd natuurlijk…”, aldus van Rijn.
Bron: Energeia – Orla McDonald